Het Bomvrije Wachthuis

 

 

        

Op de foto is het wachthuis te zien zoals het de tand des tijds heeft doorstaan. Vanwege vochtproblemen en extra versteviging is het gebouw  in een latere periode bepleisterd met cementspecie en versterkt met beton. Oorspronkelijk bestond het gebouw alleen uit baksteen en trasmortel. Het gebouw werd ondersteund door houten palen.     

Oorspronkelijk was het gebouw omgeven door een natte gracht, die in verbinding stond met de buitengracht rond het fortterrein door middel van een 'duiker'.

 

 

In de rechter 'doorsnede' is te zien dat het gebouw bestaat uit drie verdiepingen. De bovenverdieping op het dak is open en omgeven door open schietpoorten voor de geweerschutters. Het dak was bedekt met een dikke laag zand en grind. Het regenwater werd opgevangen in het midden van het dak en kwam terecht in de druipkoker. Via de gietijzeren trechter werd het regenwater afgevoerd en kwam terecht in de natte gracht rond het gebouw.

Het bovenste deel van de trappentoren, dat niet op de tekening staat, diende als uitkijk- en seinpost.

 

Op de begane grond zijn verschillende ruimten te zien.Vanuit elke ruimte kon met hand of schoudervuurwapen worden gevuurd door de 'witte uitsparingen' in  buitenmuur in de tekening.

Ruimte 1 in de tekening is het poortvertrek bij binnenkomst. Ruimte 2 is de gang rond de druipkoker in het midden van het gebouw. Ruimte 3 is de Keuken. Ruimte 4 is de officierenverblijfplaats. De ruimten 5, 6, 7, en 8 zijn de ruimten bestemd voor groot geschut / mortieren. De donkere ronde cirkel in de tekening (tegenover ruimte 9) was het doorgeefluik voor kruit en projectielen vanuit de kelder. Vanuit ruimte 9 kan men via het trappenhuis naar de kelderverdieping of naar het dak. Op de begane grond in het trappenhuis is een officierenprivaat aanwezig.

 

 

In de kelder van het wachthuis moesten de manschappen in mobilisatie en oorlogstijd verblijven. De ruimten 12 tot en met 19  waren ruimten voor verblijf en slaapvertrekken. Onder in de toren bevonden zich de privaten (poepdozen en pisbakken). Daaronder zat de beerkelder met uitlaat in de gracht.

Vanuit ruimte 19 ging men via een bewaakt voorportaal (20) naar de zwartkruitruimte (21). Deze ruimte werd streng beveiligd tegen vuur en vonken door middel van een houten vloer en hang - en sluitwerk van brons in plaats van ijzer. Er was verlichting door middel van speciale 'vonkvrije lampen'. De ruimte werd goed geventileerd (door de  kanalen in de buitenkant van de druipkoker) om vocht te weren.

In ruimte 22 werden de ijzeren projectielen opgeslagen. Het materiaal kon doorgegeven worden  naar boven door het luik in deze ruimte dat te zien is op de vorige tekening. 

 

 

Bron: Stichting Fort aan de Klop