Geschiedenis

 

Het fort is gebouwd op een bijzondere (strategische) plaats voor de verdediging van de stad Utrecht in vroegere tijden. In 1629 bouwde men op onze locatie, gesitueerd in de huidige wijk Overvecht, een aarden versterking om aanvallen van de Spanjaarden te kunnen weren. In 1787 werd er een schans aangelegd om het Franse leger de toegang tot de Vechtdijk te beletten.

De huidige kruising Klopdijk, Vechtdijk en Eerste Polderweg was vroeger een belangrijk kruispunt voor het verkeer dat  met de kleine schepen via de Vecht en de Westbroeker vaart (nu klopvaart) de stad Utrecht moest kunnen bereiken. Niet voor niets floreerde hier de toenmalige  herberg "de Clophaemer" om  vermoeide reizigers een onderdak te kunnen bieden. De naam van het fort en veel organisaties in de omgeving zijn hiervan afgeleid.

Op dit gedeelte van de Vecht was destijds nog geen brug, zoals nu het geval is, men moest daarom gebruik maken van de veerdienst van de herberg voor een oversteek. De fortlaan in de wijk Zuilen dankt zijn naam aan gebruik van deze veerdienst door de mensen van het fort.

 

Het fort werd aangelegd in 1819 als gracht, aarden wal en binnenterrein. Dit noemt men een redoute (zie tekening). In deze periode was de totale oppervlakte kleiner. Deze bestond slechts uit ongeveer 25 % van de huidige oppervlakte ( 2.75 Ha).

De functie van het fort bestond onder andere uit de bescherming van de stad Utrecht als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

In het eerste gedeelte van de negentiende eeuw werd een nieuwe waterlinie opgezet ter verbetering van de (oude) Hollandse Waterlinie. Deze linie werd "de linie van Utrecht" en later de "stelling Utrecht" genoemd. 

De (nieuwe) waterlinie met de bijbehorende forten en werken die gebouwd werden vanaf het jaar 1815 tot 1885 staat nu bekend als de "Nieuwe Hollandse Waterlinie".

Fort aan de Klop diende ter flankering van het meer richting Westbroek gelegen Fort bij de Gagel, een van de andere bijzondere forten rond onze stad.

 

De primaire taak van het fort bestond uit het afsluiten van enige hoofdroutes naar de stad (en vaarwegen) zoals de Vechtdijk, de Klopdijk, en de Eerste Polderweg. Ook de nabij gelegen inundatiesluizen die bedoeld waren om het polderlandschap onder water te kunnen zetten (inunderen) via de Klopvaart moesten worden bewaakt. In vredestijd diende het sluizencomplex als schutsluis voor waterregulering en als doorlaat voor scheepvaart. In de twintiger jaren bouwde men, ter vervanging van het elders aan de Vechtdijk gelegen verouderde stoomgemaal, een nieuw elektrisch gemaal naast de reeds aanwezige schutsluis om het polderpeil beter te kunnen regelen.   

 

 

De vergroting van het gehele fort tot de huidige oppervlakte vond plaats in 1849. 

U kunt aan de stippellijnen de contouren van het oude fort uit 1819 herkennen. De 'oprijhellingen' voor het geschut zijn ook ingetekend . Een kleine wachterswoning staat bij de ingang van het fort. Bij de  uitstekende punten van het fort (saillanten) zijn de  aarden wallen dikker. Deze plekken kwamen bij een mogelijke aanval het meest onder vuur te liggen. Bij de ingang van het fort ligt een brug met uitneembaar middenstuk. Zo kon het fort volledig worden afgesloten voor de vijand in tijd van oorlog.

 

 

 

In de periode 1850-1852 werd een bomvrij wachthuis (ook wel bomvrije toren of torenfort genoemd) gemetseld in het midden van het terrein. Het gebouw bestond uit een kelderverdieping, begane grond, het dak (met uitkijk en seinpost) en langs de buitenmuren een gracht met bij de hoofdingang een ophaalbrug.

 

Het wachthuis diende als behuizing en verschansing voor de manschappen in tijd van mobilisatie en oorlog. Er waren vier geschutsruimten voor mortieren. Hiermee kon artillerie vuur gegeven worden ter ondersteuning van de soldaten die het veldwerk moesten verrichten. Er kon op korte afstand worden gevuurd over het water van de rivier de Vecht en in de directe omgeving over de hoofdaanvoerwegen naar de stad . Het gladloopsgeschut was in deze periode onnauwkeurig en diende voor het uiteendrijven van de vijand. De geweerschutters konden vanaf het dak beter gericht vuren op de vijandelijke soldaat.

 

U kunt hier klikken voor meer uitleg over het wachthuis.

 

Veranderingen in tactiek en modernisatie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie

In de loop der jaren is er veel veranderd in de waterlinie. Er zijn omstreeks de periode 1860 en daarna meerdere forten bijgebouwd rond Utrecht en de bestaande forten werden veranderd. Er kwam geschut met een getrokken loop en indringende projectielen. Hiermee kon men verder en nauwkeuriger vuren en de vijand raken. De vernietigende kracht een het projectiel was ook vele malen groter dan voorheen. De forten moesten daarom, in tegenstelling tot vroeger, aan het zicht van de vijand worden onttrokken en verdekt worden opgesteld. Een fort kon op deze manier beter worden beschermd.

Ook de functie van het Fort  aan de Klop is met de tijd mee veranderd in de perioden van aanpassing en modernisatie. In het algemeen werden de bovenverdiepingen van wachthuizen uit de Nieuwe Hollandse Waterlinie in deze periode verwijderd en het gebouw moest worden 'aangeaard'. De oude functie van de wachthuizen kwam te hiermee grotendeels te vervallen maar kon gedeeltelijk in stand blijven. Op andere reeds bestaande forten (zoals bijvoorbeeld het fort bij de Gagel) werden bomvrije rechthoekige kazernes bijgebouwd.  

Bij ronde wachthuizen (zoals op ons fort) werd ook vaak een 'ronde kazerne' (contrescarp) gebouwd. Omdat het fort aan de Klop in deze periode geen voorhoedefunctie meer vervulde werd de sloop van het dak van het wachthuis en de 'aanaarding'  aan de noordkant van het gebouw gepland (er zou geen kazerne of escarp worden bijgebouwd) Deze plannen werden uitgesteld tot een mogelijke mobilisatie. Omdat deze plannen nooit zijn uitgevoerd is ons fort zo bijzonder. Het fort geeft als het ware de middelste fase van ontwikkeling in de Nieuwe Hollandse Waterlinie het beste weer als enig fort in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

 

 

De verdedigingplannen tijdends mobilisatie na de uitbreiding van de Utrechtse Linie

 

Op deze tekening uit het 'Memorie van verdediging' (na 1860) is te zien op welke wijze de verdedigingsfunctie van het fort is gefixeerd op een meer noordelijke richting dan voorheen. Er zouden extra schansen op het terrein worden aangelegd, de bovenverdieping van het wachthuis moest worden verwijderd en de gracht gedempt. Een aanaarding van het wachthuis werd in de plankaart ingetekend (de gronddekking was bedoeld om een inslag van moderne projectielen tijdens een aanval te kunnen weren, de energie van de inslag kon door de aarde worden geabsorbeerd zodat de muren werden beschermd). Bij deze 'geheime inrichting' tijdens de mobilisatie  hoorde zéér nauwkeurig draaiboek dat moest worden uitgevoerd. Het ging om de voorbereiding van de inundaties, opruimingen, verbindingen etc. Met alle denkbare onderwerpen, variërend van benodigd gereedschap tot voedsel en het begraven van de mogelijk 'te sneuvelen soldaten' werd rekening gehouden. Deze voorschriften zouden nauwkeurig worden uitgevoerd in tijd van mobilisatie als voorbereiding op vijandelijke aanvallen. In vredestijd werd werden onderdelen van de plannen geoefend en vastgelegd in  een "memorie" voor de forten. 

 

Het fort tijdens de laatste functionele ontwikkelingsstadia als onderdeel van de Nieuwe Hollandse waterlinie

Een fortwachtershuisje stond er al tijdens de bouw van het wachthuis maar werd in 1882  afgebroken en vervangen door een nieuwe woning buiten de fortgracht. In 1877 werd een houten artillerieloods gebouwd. Dit is het oudste houten gebouw dat niet is afgebroken en nu nog te zien is op het fort als u op bezoek komt. 

In 1885 werd een houten schotbalkloods gebouwd op de plaats van de eerste wachterswoning stond maar ook deze loods is

afgebroken . De houten artillerieloods die daarna werd gebouwd in 1898 staat  nog op het terrein.

Opvallend is de ijzeren loods die afkomstig is van fort lunet I. Deze loods werd in 1905 verplaatst naar Fort aan de Klop en diende voor algemene opslag (u kunt hier klikken voor  een tekening).

 

 

 

In deze tekening ziet uw het fort in de periode omstreeks 1912. In het midden staat het bomvrije wachthuis. Aan de noordzijde van het wachthuis staan drie dynamietmagazijnen met een extra aarden omwalling. Aan de zuidzijde staat de kleine houten loods uit1877, daarboven de grotere artillerieloods uit 1898. Bij de ingang staat de oude fortwachterswoning en daaronder de ijzerenloods die werd geplaatst in 1905. De natte gracht rond het wachthuis was in deze tijd, 

en zelfs in de jaren 30, nog aanwezig. Deze tekening geeft de laatste functionaliteit van ons fort het beste weer.

 

In 1883 werden de 3 dynamietmagazijnen geplaatst. Omdat het fort een veilige plaats was met strenge bewaking hoefde men bij het ontwerp van de magazijnen  minder rekening te houden met inbraakpreventie. Dit heeft geresulteerd in een ideaal ontwerp voor de opslag van explosieven waar men heden nog van kan leren.

 

Op de tekening staat één van deze magazijnen. Het waren zeer ingenieuze houten gebouwtjes. Rond een gebouw lag een extra aarden omwallingen. Bij een eventuele explosie kon het dynamiet ontbranden op een veilige afstand van de omgeving zonder schade aan te richten. 

Het fort werd in deze periode voornamelijk gebruikt als depot omdat het Werk bij Maarsseveen de functie van fort aan de Klop grotendeels overnam. Ook het inmiddels gemoderniseerde Fort bij de Gagel nam een deel van de taken over. Het dynamiet lag hier meer beschermd dan op andere forten en was bedoeld om in tijd van oorlog onder andere bruggen op te kunnen blazen. Op Fort aan de Klop en het fort bij Jutphaas waren (voor zover bij ons bekend) de enige grote dynamietmagazijnen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

 

Later is tijdens de dreiging van de Eerste wereldoorlog, waarschijnlijk in 1913, werd een groepsaccommodatie met sanitaire ruimte geplaatst op het fort. Ook deze gebouwen zijn nog aanwezig. De groepsaccommodatie is van hout en lijkt op het eerste gezicht op een artillerieloods. 

De sanitaire ruimte valt op omdat deze is gebouwd van steen. Dit was vroeger niet gebruikelijk vanwege de 'kringenwet' die bepaalde dat er binnen afstanden om het fort en uiteraard binnen het fort niet van steen gebouwd mocht worden op (fort)wachthuizen en kazernes na. Het zou kunnen dat deze ruimte oorspronkelijk van hout was en na 1945 vervangen werd door steen om de accommodatiefunctie voor de manschappen te kunnen aanpassen aan nieuwe richtlijnen. Ook werden twee extra loodsen voor de huisvesting van de manschappen en opslag van materieel in deze periode neergezet op een korte afstand van de nieuwe wachterswoning buiten het fort. Als er niet genoeg ruimte was in de barakken dan werden er tenten opzet. 

In de periode van mobilisatie voor de Tweede Wereldoorlog zijn in 1939 vier groepsschuilplaatsen type P (piramide) geplaatst op het fort. Deze gebouwen zijn, net als veel andere groepsschuilplaatsen, in Utrecht niet helemaal afgebouwd vanwege tijdgebrek.

Na de Tweede Wereldoorlog verdween de oude functie van het fort als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en kreeg ons fort een toekomst als opslagplaats voor munitie en voertuigen tijdens de Koude Oorlog. Het gebouw op het fort dat herinnert aan deze periode uit onze geschiedenis is de voertuigenloods uit de vijftiger jaren die op het terrein staat als onderdeel van het huidige fort.

 

Wij bedanken onder meer volgende organisaties en personen voor hun bijdragen aan onderdelen van de inhoud van de bovenstaande tekst, illustraties of foto's:

 

Organisaties:

 

Stichting Militair Erfgoed, Stichting Menno van Coehoorn, Utrechts Archief, Rijksarchief te Den Haag, gemeente Utrecht en Provincie Utrecht.

 

                  

Personen:

 

 Jhr. V.J.G. Beelaerts van Blokland, D.T. Koen, 

Dr. D.C. Leegwater, H. Rijksen, A.R. Visser.

 

Bronvermelding:

 

 

* 'Alert', uitgave van de stichting Militair Erfgoed, nr.2 1999.

* 'Utrecht Verdedigd', D.T. Koen, Utrecht 1990.

* 'Een onuitdoofbaar vuur', D.T. Koen , Utrecht 1995.

* H. Brand en J. Brand, de Hollandse Waterlinie, Utrecht/Antwerpen 1986.

* Terminologie verdedigingswerken, stichting Menno van Coehoorn, Utrecht 1999.

* Diverse registers, voorschriften en privé archieven.

 

Niets uit de (gehele) homepage mag worden vermenigvuldigd, op wat voor wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming  © stichting Fort aan de Klop, Utrecht

 

Bron: Stichting Fort aan de Klop